Alphons is in Meerssen geboren. Een van zijn ooms was een niet onverdienstelijke kunstenaar. In 1912 volgt Alphons lessen aan de avondschool van het stadtekeninstituut bij Robert Graafland en Frans van Laar. Hij werkt als schilder bij een decorateur, die veel wand- en plafondschilderingen maakt. In 1913 gaat hij naar de avondcursus aan de Academie Saint Luc te Luik. Door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914 moet hij deze opleiding afbreken.
In de Eerste Wereldoorlog gaat hij samen met zijn buurjongens en vrienden Charles Eyck en Herman Koch naar de Oliemolen waar de voor het oorlogsgeweld uit Antwerpen gevluchte kunstschilder Jan van Puijenbroeck verblijft. Hier ontmoet hij Willem van Konijnburg, Jos Tielens, Math Delnooz en de jonge Harry Koolen. Samen worden ze wel gezien als de Meerssense School. Er ontstaan vriendschappen voor het leven.
Na de oorlog gaat Volders terug naar de Academie in Luik en later naar Parijs, waar hij onder andere lessen volgt bij Henri de Groux. Ook met hem ontstaat een vriendschap voor het leven. Volders blijft hem zijn hele leven bezoeken in de Provence.
In 1928 betrekt Jan van Puijenbroeck Alphons bij de restauratie van de schatkamer van de Sint Servaas. Dit zal de carrière van Alphons beïnvloeden. Hij wordt verantwoordelijk voor vele restauratie waaronder de schilderingen in het stadhuis te Maastricht en de Munsterkerk te Roermond. Hij staat samen met professor Timmers aan de wieg van het restauratieatelier Limburg, het huidige SCRAL.
Hij blijft als autonoom kunstenaar actief. Bovendien heeft hij een kunsthandel in de Sint Jozefstraat te Meerssen.
[layerslider id=”2″]